Ik had weer eens een interessant gesprek met zoonlief.
Hij zit achterop bij mij op de fiets. Niet op de normale manier met z'n twee benen aan weerzijden van de bagagedrager, maar van de zijkant. Dat moest wel, want mijn idioot zware met cadeautjes volgeladen rugzak zat in de ene en zijn Aikido-pak in de andere fietstas. Het is even wennen maar uiteindelijk vindt hij het toch wel stoer. En handig, want nu kan hij én mij vasthouden én het ruggesteuntje én makkelijker naar achteren kijken. Nou, beter kan niet.
Als we nog geen vijf minuten later afgestapt zijn en door het gangetje naar onze poort lopen, geef ik hem wat 'background information' over deze klassieke fiets-houding.
Ik: "Als je later wat ouder bent en op de middelbare school zit en je hebt dan een vriendinnetje, dan springt die ook zo achterop jouw fiets en dan moet je zelf trappen."
Hij grinnikt, want dat lijkt hem wel een grappig idee.
Hij: "Doet mijn bonusmama dat ook bij jou?"
Ik: "Nee, nu niet meer, want ze heeft hier haar eigen fiets. Maar toen ik nog in mijn flat woonde en zij naar mij toe kwam, ging ik haar op het station ophalen en zat ze bij mij achterop."
Hij: "En mijn mama ook?"
Ik: "Nou, toen we in Nederland woonden hadden we allebei een fiets."
Hij: "Ja, maar in in het land waar ik geboren ben?"
Ik: "Ja hoor, toen zat ze ook wel eens bij mij achterop."
Het is even stil. Je hoort die radartjes gewoon kraken. Ook niet verwonderlijk natuurlijk, hij heeft er al een hele dag op school opzitten. De olie is op. Uiteindelijk heeft hij dan toch besloten dat er een vervolgvraag moet komen.
Hij: "Papa?"
Ik: "Ja?"
Hij: "Waarom moeten wij mannen altijd het zware werk doen?"
Ik heb er geen antwoord op. De genialiteit van de vraag mept me driedubbelendwars van mijn à propos weg. Niet alleen het 'wij mannen' gedeelte - want hoe cool is het dat hij zich al als een echte man ziet? - maar ook de vraag waar de verbolgen samenleving, politiek Den Haag en veel geleerden al jaren over struikelen.
Nadat ik uitgelachen ben, geef ik hem een vaderlievende aai-over-de-bol en vertel hem dat ik daar echt geen antwoord op kan geven. Omdat ik het niet weet. Omdat niemand het eigenlijk weet. Hij haalt zijn schouders op en huppelt vrolijk naar binnen. Daar is bonusmama, daar is zusje. Er wordt geknuffeld en er wordt gekust en er wordt helemaal niet gedacht aan wie later wat moet gaan doen. Want deze twee 'vrouwen' zijn helemaal lief en dan maakt het niet uit als je even een zware doos uit de auto moet tillen.