Papa Schrijft
Ervaringen die iedere vader wel herkent. Maar dan anders.

Nostalgie Mar 27, 2019

Eergisteren stond ik bij een netwerkborrel van het bedrijventerrein waar ik werk. Helemaal niet mijn ding. Mijn manager doet dat meestal, maar die is er niet.

Als de uitnodiging binnen komt, offer ik me nog heldhaftig op.

"Als er niemand anders kan, ga ik wel." 

Ergens is er een klemtoon verloren gegaan, denk ik. We staan er namelijk met z'n drieën. Er kan dus wél iemand anders, maar dat hoor ik pas als iedereen naar huis is. Iedereen, behalve die andere twee. Beetje jammer.

Nee, ik ben niet zo sociaal. Laat mijn collega's het woord doen. Wie zijn we, wat doen we, wat kunnen we betekenen voor de bedrijven in de buurt. Zij verdelen de tekst, ik houd mijn mond.

Voordat de beurt over gaat naar de volgende deelnemer, kijkt de gespreksleider mij aan. "Jij hoort daar ook bij?"

Ik leg uit dat ik alleen maar mee ben gekomen omdat het mijn home turf is. Het terrein ligt een straat verderop van waar ik geboren ben. Waar ik ben opgegroeid. Tussen de bedrijven speelde ik met vriendjes en fietste ik naar school en sport.

This is my island, zei een patriottistische Ier er over in de film Braveheart. Met een geheimzinnige glimlach er bij. Zo voel ik me ook, want er zit een twist aan.

"En ik heb nog met Erwin* in de klas gezeten."

Erwin kijkt verschrikt op. Betrapt. Of eigenlijk meer uhm... wat!? Hij herkent me duidelijk niet, ik herkende hem direct toen ik binnen kwam.

Het rondje voorstellen gaat verder, totdat we iedereen "kennen" en er genetwerkt kan worden.

Ik sta in een hoekje. Hetzelfde hoekje als waar ik al de hele avond sta. Verstopt, uit de weg. Helemaal mijn ding. 

Erwin komt naar me toe en schudt me de hand. Nogmaals geeft hij toe dat hij me echt niet herkend had. Voornamelijk door mijn haar. Dat was namelijk ontzettend blond de laatste keer dat hij me zag, nu is het wat grijs bruinig.

We rekenen het even snel uit. Twintig jaar. Zo lang is het geleden dat we afscheid van elkaar namen, aan het einde van zes jaar basisschool.

In rap tempo vergelijken we levensverhalen. Middelbare school (ik afgerond, hij niet). Vervolgopleiding (hij wel, ik niet). Kinderen (twee om drie) en woonplaats (ik een stad verderop, hij weer in het huis waar hij opgroeide).

Even later komt er een derde persoon bij staan. We kennen hem allebei niet, maar hij komt toch even socializen. Wat, uhm... gezellig.

Hij vindt het wel grappig dat wij elkaar hier tegengekomen. Dan gaat het gesprek al snel naar waar hij het leidt: zijn eigen herinneringen.

Ik heb er niet zo veel mee, dat persoonlijke gezwets. Het liefste loop ik nu weg, maar ik zat midden in een zin richting Erwin toen deze gezelligheidspersoon zich er tussen wurmde. Nu weggaan is ook al weer zoiets.

Het gesprek gaat van persoonlijk naar stedelijk. Over het stappen van toen. Daar kan ik dan weer wél over meepraten. Niet omdat ik nou zo veel ben gaan stappen (hallo, ken je me al?) maar omdat ik er toevallig afgelopen week nog ben geweest.

Om kinderen neer te schieten. 

Nee, niet echt. Met een lasergeweer. Kinderfeestje, laserquest, je kent het wel. Echt enorm duur leuk.

Nog leuker: die tent is in twintig jaar tijd dus niks veranderd. Zodra ik binnen loop en mijn team heb gevonden, komen herinneringen naar boven. Ik neem ze op sleeptouw. Hier links, daar rechts, om de hoek staat een badkuip.

De kinderen lachen me uit. Een badkuip? In een laserquest slagveld? Yeah right. 

Ze lachen nog harder als ze om de hoek een badkuip zien staan. Je ziet het ze gewoon denken.

"Krijg nou wat. Die ouwe vent heeft gelijk."

En terwijl mijn vrouw en ik met zes kinderen achter en voor ons uit stuivend naar de snackbar lopen, wijs ik links en rechts kroegen aan. Daar zat ik wel eens met klasgenoten. Hier was mijn VWO 6 afscheidsfuif. Hier mijn intro-week-stamkroeg. Her en der een andere naam, maar veel is nog herkenbaar.

Ook de mannen bij de borrel zijn inmiddels bij de verschillende kroegen aanbeland. En dat het nu toch wel anders is dan (voor hem) dertig jaar geleden. Dat is voor mij de druppel. Ik heb er geen zin meer in.

Mijn collega's zeg ik "tot morgen" en voor de rest zwaai ik een keer rond. Geen persoonlijke afscheidsceremonies waarbij je nog een half uur aan de praat wordt gehouden, ik wil weg.

Erwin krijgt nog een hand van me. Ik had hem wel herkend. Ik heb maar niet gezegd dat het zijn flaporen waren die zijn identiteit verraden hebben.


* Naam gefingeerd. Je weet nooit wie mijn blog leest.