Wekenlang heb ik gezwoegd in de tuin. Ieder vrij weekend stond ik in mijn ouwe kloffie grond om te spitten, tegels te leggen of zand te vegen. De eerste twee dagen hebben mijn schoonvader en zus geholpen, toen lag er voor de helft iets wat leek op tegels. De rest heb ik zelf gedaan.
Dat was eigenlijk best leuk. Vooral in de avonden, als ik dan volledig afgepeigerd en van top tot teen voorzien van een dikke laag zweet en zand mijn t-shirt uittrok en mijn spierballen liet rollen. Want dát vond het vrouwtje toch wel heel imposant. En, als ik dan toch even eerlijk ben, ik zelf ook.
De maandag na het eerste weekend keek ik, terwijl ik met moeite nog in of uit mijn bureaustoel kon komen en al had besloten dat ik toch écht niet gemaakt was voor manual labour, met een schuin oog naar de voor mijn verjaardag gekregen foto van dochterlief op mijn bureau. Vanuit mijn ooghoek zag ik ineens mijn bovenarmen. Dat was me nou nog nooit overkomen. Misschien moet ik toch maar wat vaker met stenen sjouwen...
Maar goed, zes weken later is het dan eindelijk zo ver. De laatste steentjes zijn gelegd. Zelfs stoepbanden zijn gehaald en ingegraven. Nee, ik ben ondertussen geen volleerde stratenmaker. Her en der ligt er eentje scheef, soms ligt er zelfs een recht. Maar, hoe je het ook wendt of keert: ik ben trots op mezelf.
En toen... was er nog een gazon. Oké, gazon was drie jaar geleden al een groot woord, laat staan nadat er twee maanden lang misbruik van werd gemaakt voor de broodnodige opslag van alles wat los en vast zat en nog verplaatst moest worden in de tuin. Voordat we begonnen kon het misschien nog als gaz worden gezien, maar uiteindelijk was het niet eens meer een g waard. We besloten om dit dan toch maar uit te besteden, want bespaard hadden we al genoeg.
Offerte hier, akkoordje daar, afspraak maken, thuis blijven. Aankomst tussen 12:00 en 13:00. En dan gebeurt het.
Met vier man sterk nemen ze de achtertuin over. Laconiek over die g - hij hield de eer nog aan zichzelf door het toch een gazon te noemen. Broem broem, een machientje om de overgebleven drie grassprietjes - die ik gisteren nog gemaaid had, zoals mij gevraagd werd in de leveringsvoorwaarden - los te wurmen van de grond. Eén man haalt tig rollen gras (écht gras! Het is zelfs groen!) naar hier. Twee mannen scheppen met uit de kluiten gewassen hooivorken losse prut in grote kruiwagens en de vierde sjouwt die terug naar de aanhanger. Stampen, rollen, snijden, stampen, mag ik uw handtekening? Tot ziens!12:15.
Zes weken lang heb ik met (een beetje) bloed en tranen, maar vooral veel, heel veel zweet en spierpijn een krappe vijftig vierkante meter tuin voorzien van een paar ton stenen. Zes weken lang. Ik zeg het nog maar eens. Zes.12:45.
In vijfentwintig minuten legt een stelletje gespierde handige Harrie's de resterende twintig vierkante meter vol met een prachtig, weelderig groen gazon.
En nu zit ik hier met mijn nieuwe favoriete Galgje-woord. Minderwaardigheidscomplex. Twee weken lang, als een volleerde Hendrik-Jan de Tuinman, drie keer per dag, een uur per keer, ontelbare liters water over dat groeiende gras te sproeien. Want dát doen die Harrie's niet. Dat mogen we zelf doen. Maar of daar nou nog wat eer aan te behalen valt? Ik weet het niet.
Mijn spierballen zijn inmiddels weer geslonken naar hun normale formaat. Af en toe span ik ze nog aan en denk ik terug aan twee weken geleden toen, nadat ik de laatste tegel had gelegd. Wat waren ze mooi, toen.
Geen spinazie die hier nog wat van kan maken. Geef me dan maar mijn elf kilo, schoon aan de haak, schaterlachende dochter die zich uitstekend leent voor wat bench-presses.
Superpapa. Lang niet zo veel letters.
Aug 2, 2017
Oh gelukkig. Dan til ik dochterlief nog wel een paar keer op <3
Aug 2, 2017
Marieke
Ik vind jouw spierballen nog steeds imposant hoor. Lekker ding van me <3