Daar zit je dan, met je goede gedrag. En als je niet uitkijkt, sta je mooi met lege handen. En een leeg bakje.
Oké, even terug. Zaterdagavond. De jongens zijn er niet, want het is 'het andere weekend'. Dochterlief is er wel. Die is er immers altijd. Die heeft geen 'andere ouder'. Wel een opa en twee oma's, maar dat is weer een ander verhaal.
Na wat eigenlijk een lamme dag had moeten zijn maar uiteindelijk is uitgedraaid op zwaar sjouwen, vakkundig klussen en grondig poetsen, zitten we met een volle buik aan tafel.
"We moeten wel nog even naar buiten zometeen."
Ik kijk mijn vrouw verbaasd aan. Heb ik dan niet de hele ochtend met stenen gesjouwd om eindelijk het aantal vrije vierkante meters achtertuin weer te vergroten? Buitenlucht: check!
"In ieder geval wij twee," voegt ze er aan toe terwijl ze wijst op de kleine dame rechts van haar die de laatste overblijfselen van haar avondeten naar binnen snoept. Daar heeft ze wel een punt mee, want verder dan een tochtje naar de lokale supermarkt zijn de dames niet gekomen.
Ik stel voor om dan maar een stukje te gaan fietsen. Ja, met z'n drietjes, want je kunt nooit te veel frisse lucht inademen. Daarnaast is zo'n avondtocht toch ook wel lekker én ben ik meteen gepromoveerd tot de kleinste haar favoriete papa. Voor het geval dat ik dat nog niet was, zullen we maar zeggen.
Zo zitten we een half uur later op onze tweewielers. Eerst langs de voordeur van een jarige vriendin om een kaartje te brengen. Dan naar een oranje brievenbus om twee 'gefeliciteerd met jullie (klein) zoon' kaartjes de wereld in te sturen. Helemaal naar Limburg. Ik ben blij dat ik niet naar die voordeuren hoef te fietsen.
Bij de PTT-stop staan we stil. En nu? We kijken elkaar aan. Mijn ogen glinsteren. De manier waarop ze altijd glinsteren als ik een leuk idee heb, van een binnenpretje geniet of naar mijn vrouw kijk. Dat laatste heb ik van horen zeggen.
"Vijftig meter terug zit een ijssalon."
Om aan te geven dat ik mijn portemonnee mee heb genomen, klop ik vol op mijn borst. Kom op, dan gaan we!
Vijf minuten later zitten we aan een tafeltje. Alledrie met een eigen bakje. "Aardbeien?" vroeg de kleinste verlangend terwijl ze met haar snoet door het glaswerk zich aan al dat heerlijks stond te verlekkeren. Mijn vrouw kiest voor haar vaste combo van Mokka en After-Eight. Kersen is haar derde keuze voor het geval nummer een of twee er niet zijn. Daar kan je dus nooit mee fout gaan.
Bij mij trouwens ook niet, ik vind alles lekker. Ik kies dan ook altijd iets anders. Dat vind ik leuk, maar het is tegelijkertijd mijn valkuil. Want tja, als je altijd iets anders hebt dan wil iedereen altijd proeven.
En zo gebeurt het dat beide leden van het tafelgezelschap zich tegoed doen aan een lepel van mijn ijs. De algemene consensus is "lekker", want dat is het ook. Witte chocolade en blauwe bosbessen. Goede combi. Chocola met mokka ook overigens. Bosbessen en munt ook. En aardbeien met witte chocola ook. We zijn allemaal goed op elkaar ingespeeld dus.
De kleinste is lekker aan het scheppen. Je ziet haar genieten, getuige de steeds groter groeiende ijsvlekken rond haar mond.
In eerste instantie heb ik het nog niet eens zo in de gaten, want ik vertel iets tegen mijn volwassen tegenoverbuurvrouw. Naast me wordt er geschept, gesmakt, gegrinnikt. Ze schept, ze smakt, ze grinnikt. Ik draai me naar links en stel die ene retorische vraag die je altijd stelt als iemand overduidelijk aan het genieten is van eten.
Het antwoord is resoluut.
"Jahaaaa!"
Papa weet wanneer hij een goeie beurt maakt en vanavond is er zeker een.
Dan pas valt me op dat de kleur op haar mondje niet meer zacht aardbeien-roze is, maar wat donkerder paars. Even vraag ik me af hoe dat kan, maar al snel wordt duidelijk waarom. Want als ik naar beneden kijk, is de hoeveelheid koudheid in mijn eigen bakje drastisch geslonken.
Eerst twijfel ik nog aan mezelf. Ben ik sneller aan het eten dan dat ik door heb? Maar dat is niet het probleem. Dat zit links van me. In plaats van uit haar eigen bakje te scheppen, heeft de kleine dreumes besloten om mij te helpen.
Ik kijk naar mijn vrouw. Baffled, zoals ze dat in Engeland zo mooi zeggen. Zij kan alleen maar grinniken als het kleine handje weer geraffineerd onder mijn arm door glipt en met een volgeladen lepeltje terug naar haar mond wordt gebracht.
Daar zit je dan, met je goede gedrag. En als je niet uitkijkt, sta je mooi met lege handen. En een leeg bakje dus, in dit geval.
Dan moet je er iets van zeggen. Quasi boos worden of een beetje mopperen. Blijf van mijn ijsje af zeggen. Wijzen op je hebt je eigen ijsje.
Haar ogen glinsteren. De manier waarop ze altijd glinsteren als ze een leuk idee heeft, van een binnenpretje geniet of iets van plan is waarvan ze dondersgoed weet dat dat eigenlijk niet de bedoeling is.
Ik zeg niets. Mijn bakje trek ik zwijgzaam een klein stukje verder naar mij toe. Dan pas heeft ze door dat ik haar in de gaten heb en glimlacht ze.
"Sorry papa."
Ze lijkt zich even oprecht schuldig te voelen. Lang duurt het niet, want er staat nog een bolletje aardbeienijs op haar te wachten. Helemaal voor haar alleen.
Helemaal, minus die paar hapjes die papa zich toe-eigent. Want, zoals het eeuwenoude gezegde ons leert:
"Oog om oog, tand om tand, ijs om ijs."
Aug 29, 2018
Sjaan
Mooi en lekker!!!!